Op 12 december 2015 organiseert een bevlogen collega, Caroline Nouwels, een symposium over Downsyndroom en Schisis. Het symposium heet Downtown Nouwels. In aanloop daar naartoe heeft ze mij gevraagd te bloggen over mijn werk met kinderen met Downsyndroom.

9 december 2015

Logopedisten worden opgeleid tot therapeuten. Dat is minder goed aan onze functienaam te zien zoals bij fysiotherapeut en ergotherapeut, maar ook wij zijn therapeuten. In de van Dale staat bij therapeut: “gediplomeerd begeleider van iemand die in therapie is”. Wat mij betreft mist dat nog wel wat nuance.

Als therapeut maak je, met de kennis die je hebt opgedaan in je opleiding en door ervaring in je loopbaan, samen met de methoden die je tot je beschikking hebt, een aangepast plan voor de hulpvraag van iedere patiënt. Dit betekent dat geen kind exact dezelfde behandeling krijgt als een ander kind. Ook een kind met Downsyndroom niet.

“Jij bent de hele dag aan het spelen”, zeggen mensen om mij heen vaak. Dat klopt. Ik speel de hele dag. Spelen is het werk van kinderen. Het spel dat ik doe is de vorm waarin ik een oefening giet, om een kind iets aan te leren wat hij zonder spel niet zou leren. Tijdens het “spelen” draait mijn hoofd op volle toeren: wat doe ik, wat is de reactie van het kind, waarom doet hij niet wat ik verwacht, hoe kan ik het makkelijker maken, of juist een stapje moeilijker, hoe vaak moet ik het nog herhalen om te zorgen dat het blijft hangen, waarom reageert hij niet goed op de materialen, heb ik nog iets anders waarmee ik hetzelfde doel kan bereiken, enzovoorts. Wat er voor de buitenwereld uitziet als een spelletje is voor mij als therapeut een voortdurende evaluatie van hoe de behandeling gaat en hoe ik het nog beter kan maken. En ondertussen probeer ik ouders uit te leggen wat ik doe, met welk doel en hoe ze dit thuis kunnen doen. Tegelijkertijd zijn de kinderen de sterren van mijn dag. Zij staan in het middelpunt en ik probeer met alles wat ik in mijn macht heb, hen te laten stralen.

 

9 sterren

Vandaag had ik een therapiedag met negen Downtjes in de leeftijd van 4 maanden tot 12 jaar. Ik neem je in vogelvlucht even mee in (onderdelen van) mijn therapeutisch denken bij deze STERREN.

  • Ster 1 probeer ik vandaag voltooid deelwoorden aan te leren. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ze /ge/ gaat gebruiken en niet steeds het hele werkwoord zegt?
  • Ster 2 vertelt in zinnen die niet af zijn verhalen waarbij ze van de hak op de tak springt. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ze haar zinnen afmaakt, rustiger spreekt, lidwoorden gebruikt en zich tot de kern beperkt? Dat lukt natuurlijk nooit allemaal in één behandeling maar tijdens de behandeling blijf ik steeds evalueren op deze punten.
  • Ster 3 is in de fase dat het weggooien van materialen leuk is omdat je daar steeds aandacht mee krijgt. En ook negatieve aandacht is leuk. Hoe kan ik haar een oefening laten doen die haar nét voldoende uitdaagt om mee te doen en succes te ervaren waardoor ze geen behoefte meer heeft om aandacht te vragen door spullen op de grond te gooien?
  • Ster 4 is nét in de imitatiefase beland. Hij heeft de spiegel ontdekt om tegen te brabbelen en imiteert steeds meer gebaren. Hoe kunnen we, ouders en ik, deze fase zo optimaal mogelijk benutten om vanuit imitatie te leren spreken en gebaren?
  • Ster 5 is 4 maanden oud. Ik kom als prelogopedist aan huis voor begeleiding van de voeding. Ze is toe aan het eten van de eerste hapjes van een lepel. Hoe stel ik ouders gerust dat ze het echt kunnen proberen met de eerste hapjes? Alles is nog zo nieuw, onbekend en spannend met een baby met Downsyndroom. Hoe zorg ik er voor dat ik ouders niet overlaad met informatie, maar ze stap voor stap meeneem in de ontwikkeling van het eten en drinken?
  • Ster 6 leert vandaag de zin /ik zie de kerstboom/, /ik zie de ster/. Samen met gebaren en de zin uitgeschreven voor haar neus, lukt het haar om de hele zin telkens weer te produceren. Hoe krijgen we het voor elkaar dat ze de zin spontaan gaat gebruiken in een vloeiend klinkende zin?
  • Ster 7 spreekt nu in voornamelijk woorden en vandaag oefenen met de tweewoordzin /die hier/. Binnenkort krijgt ze een technisch communicatiehulpmiddel (spraakcomputer). Hoe veel zou ze hiermee kunnen gaan vertellen waarvan we niet eens het vermoeden hadden dat ze het kon? Ik gun het deze kleine dame zo, die zo goed kan gebaren maar dit dus alleen in een omgeving kan gebruiken waar mensen gebaren begrijpen? Hoe groot kan haar wereld hiermee straks worden en hoeveel bewegingsvrijheid geeft dit ouders ook?
  • Ster 8 heeft eigenlijk meer zin om met het keukentje in de wachtkamer te blijven spelen dan om binnen te komen werken. Hoe motiveer ik hem om nu, na schooltijd, nog aan de slag te gaan in een periode waarin de hele wereld moe is en snotterig? Wat kan ik nog uit de kast halen om te zorgen dat hij zo opgaat in het spel dat de oefening die er aan vast zit als een fluitje van een cent voelt in plaats van een grote opgave op het zwaarste moment van zijn dag?
  • Ster 9 komt zuchtend binnen, ook moe van het haasten na schooltijd. Ze kan duidelijk spreken maar dat kost haar heel veel moeite. Wat kan haar, behalve een lager spreektempo, actief zitten, gebaren, lezen als ondersteuning, enzovoorts nog meer helpen om duidelijker te kunnen spreken waardoor ze zich makkelijker duidelijk kan maken in een onbekende omgeving? Kunnen we opnieuw werken aan de stabiliteit van de kaak en hoe duidelijk kan ze überhaupt leren spreken?

Stralend verlaten alle sterren vandaag de praktijk. Met ‘passend theater’ (high fives, gejuich en complimenten) hebben ze allemaal hun ‘minute(s) of fame’ in de therapie gehad. En dat motiveert! Voelen dat iets lukt, een trotse papa of mama en een trotse logopedist helpen je om opnieuw iets te willen proberen waarvan je denkt dat je het eigenlijk niet kan.

Trouwens, ook het verlaten van het theater is voor alle kinderen anders. Steevast geef ik alle kinderen een hand bij de deur en letten we op dat we elkaar aankijken bij het gedag zeggen. Vandaag kreeg ik 8 handen, een knuffel, een handkus én een kushand. Volgende keer vraag ik denk maar om handtekeningen van al mijn kindjes, die mijn dagen soms heel vermoeiend maar tegelijk zo waardevol maken! Zij zijn mijn sterren van de dag!

En morgen? Dan mag ik opnieuw proberen een heleboel sterren te laten stralen. Wat een prachtig vak heb ik!

Juliette Spies