Op 12 december 2015 organiseert een bevlogen collega, Caroline Nouwels, een symposium over Downsyndroom en Schisis. Het symposium heet Downtown Nouwels. In aanloop daar naartoe heeft ze mij gevraagd te bloggen over mijn werk met kinderen met Downsyndroom.

31 oktober 2015

De automatische piloot
We hebben ze allemaal: volgepropte dagen die je fluitend doorkomt en die je energie geven. Maar ook dagen die wat minder vol zijn, maar waarin alles anders loopt en waarna je ’s avonds doodmoe op de bank neerploft. Het sleutelwoord: routines!

Vandaag vertelde de moeder van Christian dat hij op school geen korstjes eet en thuis wel. Ook dat heeft met vaste gewoontes, routines, of de automatische piloot te maken. Ik vertelde haar dat ik ooit een man met Downsyndroom begeleidde die thuis geen thee lustte en op het activiteitencentrum geen koffie. Thuis dronk hij dus altijd koffie en op het activiteitencentrum altijd thee. Voor hem hoorde het een bij het ander en het ander bij het een en daar was geen speld tussen te krijgen. Het was zijn vaste routine.

Wij hebben allemaal een automatische piloot die er voor zorgt dat we de dag fluitend door kunnen komen. Pas als er plots iets in die routines verandert, moeten we gaan nadenken over het vervolg en dat kost energie. Als je veel veranderingen hebt in je vaste routines word je er zelfs heel erg moe van.

Er wordt weleens gezegd dat vaste routines niet goed zijn voor kinderen. Ze zouden er minder flexibel van worden. Ik denk dat het niet waar is. Vanuit routines kun je leren flexibel te worden. Het gebruik van vaste routines is een vorm van communicatie. Vaste routines zorgen dat de wereld voorspelbaar wordt en dat geeft een gevoel van veiligheid. Je weet dan vaak dat als het een gebeurt, het andere zal volgen. Je hoeft je niet meer druk te maken over of alles nog hetzelfde is en dat geeft ruimte om andere dingen te leren. Vanuit dat veilige gevoel kan je gaan leren variëren met routines zonder erdoor van slag te raken. Op die manier werk je aan flexibiliteit vanuit een gevoel van herkenning en veiligheid.

Kinderen moeten heel vaak plotseling stoppen met iets waar ze mee bezig zijn. Wij, volwassenen, hebben vaak al een heel duidelijke planning in ons hoofd, maar zijn ons niet altijd bewust dat de kinderen helemaal niets van die planning weten. Het gevolg is dat wij lekker in onze routine zitten en de kinderen verrast worden door iets wat ze ineens moeten. Het aankondigen van een activiteit “we gaan over 5 minuten opruimen en dan gaan we boodschappen doen”, of het gebruiken van een planbord zoals op de foto, helpt veel kinderen om te kunnen variëren in de routines. Hierdoor kunnen ze over het algemeen makkelijker de overgang maken van iets waar ze mee bezig zijn naar iets wat wij graag van ze willen.

Als ik bij de kleinsten in mijn praktijk ‘vergeet’ de behandeling te starten met het liedje van ‘de vingertjes’ verschijnen er altijd, als vanzelf, een paar vingertjes op tafel of wordt er in de wangetjes geprikt om mij aan te geven dat we een stukje van onze vaste routine missen. Vanuit routine kun je leren anticiperen en daarover communiceren. De kinderen in mijn praktijk kennen inmiddels mijn vaste routines en ik die van hun. Faye doet altijd een toneelstukje met de pop als ze binnenkomt en probeert altijd een speelgoedje mee te smokkelen als ze naar buiten loopt, Nina plakt haar sticker altijd op de tafel als we klaar zijn en voor Elin is het pas écht klaar als ik ‘dag kanjer!’ heb gezegd.

 

Afbeelding uit de Weekplanner for Kids. Zie: https://vimeo.com/38396550

Ook ik trap nog vaak in de valkuil van mijn eigen kennis van mijn routine. Zojuist vertelde ik Faye bijvoorbeeld dat we klaar waren met het werken en dat ze het volgende kind mocht halen uit de wachtkamer. Ik vergat daarbij haar routine: onderweg naar de deur nog uitgebreid spelen met de doktersspullen. Is zij dan eigenwijs als ze niet direct naar de wachtkamer loopt en doet of ze me niet hoort? Ja, dat ook, maar ook ik had beter kunnen anticiperen op wat ik al weet van haar routines en haar vooraf duidelijk kunnen vertellen wat ik van haar verwachtte.

Nog even terugkomend op Christian en zijn broodkorstjes. Als hij uit school komt, wordt in de auto altijd even nagevraagd of zijn korstjes op zijn. Christian kent de routine inmiddels en weet dat er naar gevraagd wordt. Daarom pakte hij deze week bij het instappen zijn broodtrommel, maakte hem open en gooide zijn korstjes uit het raam! Alsof hij zeggen wilde: “Je wilt toch altijd weten of mijn broodtrommel leeg is? Nou, die is leeg!”

Juliette Spies